3.5.2 Tegelijk artikel 3.12 van de Vlaamse Codex Wonen en artikel 135 Nieuwe Gemeentewet toepassen?
Als de woning naast de acute risico’s nog andere gebreken vertoont is het aangewezen naast de toepassing van art. 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet ook de administratieve procedure tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring volgens de Vlaamse Codex Wonen op te starten.
De burgemeester kan in het kader van art. 135 van de Nieuwe Gemeentewet immers enkel die maatregelen opleggen die nodig zijn om de vastgestelde acute gevaren te verhelpen. Andere, minder acute, woningkwaliteitsproblemen kan hij op die manier niet aanpakken. Zodra de openbare veiligheids- en/of gezondheidsproblemen die aanleiding gaven tot het onbewoonbaarheidsbesluit zijn weggewerkt, moet de burgemeester dat besluit opheffen. De eigenaar is dus niet verplicht alle nodige werken uit te voeren om de algemene woningkwaliteit van de woning op een minimaal niveau te brengen.
Als de burgemeester ook een procedure tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring opstart op basis van de Vlaamse Codex Wonen doet hij een uitspraak over alle minimale veiligheids- gezondheids- en woningkwaliteitsvereisten. Om dat besluit op te heffen is een conformiteitsattest nodig.
Opmerking:
Als zowel de Nieuwe Gemeentewet als de Vlaamse Codex Wonen worden toegepast, moet de burgemeester twee aparte besluiten nemen.
1) een besluit tot onbewoonbaarverklaring op basis van art. 135 van de Nieuwe Gemeentewet (dat zal normaal eerst, gezien de hoogdringendheid);
2) een besluit tot ongeschikt- en eventueel onbewoonbaarverklaring op basis van art. 3.12 van de Vlaamse Codex Wonen.
Uiteraard kan de burgemeester pas een besluit nemen in toepassing van de Vlaamse Codex Wonen nadat de procedure vastgelegd in artikel 3.12 volledig is doorlopen.