3.5 Art. 135 Nieuwe gemeentewet toepassen

Artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid om in het belang van de openbare veiligheid en gezondheid uiteenlopende maatregelen te nemen, steeds afgestemd op het concrete risico.

De burgemeester kan artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet dus om twee redenen toepassen: gevaar voor de openbare veiligheid of gevaar voor de openbare gezondheid.

De openbare veiligheid is bedreigd wanneer een gebouw bouwvallig is en er instortingsgevaar is van het volledige gebouw of een deel ervan (bv. dakgoot, neerschuivende dakpannen, scheur in de zijgevel, ontploffingsgevaar, brandgevaar).

De openbare gezondheid is bedreigd als de woning ongezond is vanuit hygiënisch oogpunt. Een ongezonde woning is een woning die (besmettelijke) ziektes kan veroorzaken of een woning die niet beantwoordt aan wat vandaag geldt als het absolute minimum op het vlak van hygiëne (bv. opeenstapeling van afval in de woning, ratten, ernstige vochtproblemen, ontbreken van werkend sanitair, ontbreken van verwarmingsmogelijkheden, vuilheid van de lokalen en gebrek aan onderhoud, ontbreken van een kraan met drinkbaar water, …).

Opmerking

Hoewel het begrip anders doet uitschijnen is de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet niet beperkt tot de “externe” openbare veiligheid en gezondheid, maar geldt ze overal waar de openbare veiligheid en gezondheid in gevaar zou kunnen komen, ook voor de bewoners van een gedeelte van een gebouw en voor bezoekers, de buren of voorbijgangers.

De burgemeester kan in toepassing van art. 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet alle nodige maatregelen nemen. Hij kan bijvoorbeeld bevelen een gebouw te slopen dat dreigt in te storten en een gevaar oplevert voor de openbare veiligheid; hij kan aan de eigenaar van een ongezonde woning die een gevaar oplevert voor de openbare gezondheid het uitvoeren van saneringswerken opleggen of hij kan de woning onbewoonbaar verklaren en hetzij de ontruiming ervan gelasten, hetzij de afbraak bevelen. De verwijzingen naar deze regelgeving is een interpretatie van de ruim omschreven bevoegdheden van de burgemeester. De hier opgesomde maatregelen zijn m.a.w. niet allemaal letterlijk in de Nieuwe Gemeentewet terug te vinden

Het nemen van een onbewoonbaarheidsbesluit is niet per definitie de meest passende maatregel. Soms kan het beter zijn eerst een bevel tot uitvoering van werken op te leggen of een woonverbod of stakingsbevel uit te vaardigen. We staan hierna vooral stil bij het onbewoonbaarheidsbesluit, omdat de Nieuwe Gemeentewet vooral daar raakt aan de Vlaamse bevoegdheid rond woningkwaliteitsbewaking.

Terwijl de Vlaamse Codex Wonen heel concrete en gedetailleerde kwaliteitsnormen oplegt, bestaan er voor de toepassing van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet enkel open begrippen zoals openbare gezondheid en openbare veiligheid. Het is aan de burgemeester om het gevaar voor de openbare gezondheid of de openbare veiligheid heel concreet en precies te omschrijven. De burgemeester moet dus weloverwogen beslissen of een onbewoonbaarverklaring van de woning op basis van art. 135, §2 wenselijk en noodzakelijk is, en moet ook beslissen over de passende maatregelen.

Als de gevaarlijke situatie zich voordoet in een bewoonde constructie die niet bestemd is voor bewoning (bv. loods, garage, stal, winkelruimte, kelder) is het beter een woonverbod uit te vaardigen. Een besluit tot onbewoonbaarverklaring suggereert immers dat het pand ook “bewoonbaar” kan zijn, terwijl dat niet zo is.