VOCHTSCHADE aan het plafond van de gemeenschappelijke delen

Te beoordelen elementen bij vochtschade

De plafonds van de gemeenschappelijke delen van een gebouw vormen de zichtbare onderzijde van daken, die zowel plat als hellend kunnen zijn.

Daken vormen omwille van hun functie (waterdichting) en opbouw (constructief, isolatie, damp) een groot risico om te lijden onder vochtschade. Insijpeling van vocht, door schade aan de dakdichting, dakbekleding of onderdak leidt meestal vrij snel tot zichtbare schade aan het plafond, in de vorm van binnendringend water of vlekvorming. Het verschil in luchtvochtigheid en dampdruk tussen binnen en buiten vormt een vochtbelasting op het geheel van de dakconstructie. Het ontbreken of ontoereikend zijn van dampscherm of damprem, de onaangepastheid van soort en dikte van de dakisolatie, niet correct uitgevoerde bouwknopen of de opbouw van het dakpakket in het algemeen, kunnen aanleiding geven tot inwendige of oppervlaktecondensatie.

Het onderscheid tussen insijpelend en condenserend vocht is niet steeds makkelijk te maken, omdat het resulterend schadebeeld zeer gelijkend kan zijn; beide oorzaken kunnen voor zichtbaar gedruppel zorgen, en na verloop van tijd is in beide gevallen schimmelvorming mogelijk. Voor de beoordeling van de vochtschade maakt de oorzaak trouwens niet uit.

Werkwijze van de woningcontroleur bij vochtschade

Het vlak of hellend plafond en de randen ervan worden visueel beoordeeld op zichtbare tekenen van vochtschade; over de oorzaak (insijpelend/condenserend) wordt geen uitspraak gedaan.

De graad van schade (beperkt/ernstig/zeer ernstig) leidt tot een quotatie in een bepaalde categorie.