1. PARAMETERS
Omtrent nettovloeroppervlakte
Binnen het kader van de minimale woningkwaliteit wordt de nettovloeroppervlakte van een niet-zelfstandige woning seizoenarbeiders gedefinieerd als de som van de vloeroppervlakten van alle woonlokalen in de niet-zelfstandige woning seizoenarbeiders, gemeten tussen de begrenzende constructiedelen.
De vloeroppervlakte ingenomen door leidingen, radiatoren en andere verwarmingselementen, kastenwanden en aanverwante elementen behoort tot de nettovloeroppervlakte en wordt dus niet in mindering gebracht. De oppervlakte ingenomen door een deur- en raamopening tot op de grond wordt in rekening gebracht wanneer die insprong een oppervlakte heeft groter dan 0,5m² en de hoogte van die opening minstens 180 cm bedraagt.
Zie onder De berekening praktisch bij kamers voor een schematische voorstelling.
De nettovloeroppervlakte van de woonlokalen is minimum 4 m² groot.
De nettovloeroppervlakte wordt gemeten in de zone waar de woonlokalen een plafondhoogte hebben van minstens 220 cm.
Bijkomend wordt bij hellende plafonds de nettovloeroppervlakte meegerekend met een vrije hoogte groter dan 180 cm, mits er in het lokaal een hoogte van 220 cm wordt bereikt.
Wanneer zich in een lokaal een mezzanine bevindt, dan wordt enkel de oppervlakte van het lokaal gerekend, tenzij zowel onder als boven de mezzanine een vrije hoogte van minstens 220 cm aanwezig is. In alle andere gevallen leidt de mezzanine niet tot een vergroting van de nettovloeroppervlakte van het lokaal.
Het aantal woonlokalen speelt voor de bezettingsnorm voor de kamer geen rol.