22. LUCHTKWALITEIT
Toepassing van de hoofdrubriek
Onder deze hoofdrubriek worden gebreken op het vlak van luchtkwaliteit behandeld, meer in het bijzonder de mogelijkheid tot toevoer van buitenlucht in de leef- en slaapkamers en de afvoer van vochtige en/of vervuilde binnenlucht uit keuken, badkamer en wc.
Verluchting wordt in zijn geheel bekeken onder rubriek 221, apart per functie in rubrieken 222-226 en tot slot is er rubriek 227 voor indicaties van een risico op CO-vergiftiging.
De sanitaire functies of keukenfuncties worden als niet aanwezig beschouwd als ze in een lokaal zijn ondergebracht met een plafondhoogte van minder dan 180 cm.
Niet-functionerende installaties en installaties die niet uitgevoerd zijn volgens de regels van de kunst, worden als onbestaand beschouwd.
Als de functies als niet aanwezig worden beschouwd, dan worden geen gebreken onder de betreffende rubrieken onder hoofdrubriek 22 gequoteerd.
Wanneer bijvoorbeeld het enige toilet in een woning zich bevindt in een lokaal met een plafondhoogte van minder dan 180 cm, en het lokaal heeft geen verluchting, dan wordt de afwezigheid van de wc gequoteerd onder rubriek 185 met een gebrek categorie III. Het ontbreken van de verluchting wordt dan niet meer gequoteerd, omdat de functie onbestaande is.
Technische omkadering
Ventileren versus verluchten
Ventileren is niet hetzelfde als verluchten.
Ventileren is het voortdurend verversen van de binnenlucht.
Ventilatie zorgt ervoor dat vervuilde binnenlucht naar buiten gaat en (minder vervuilde) buitenlucht naar binnen komt.
Verluchten gebeurt door ramen of deuren tijdelijk open te zetten en is een aanvulling op ventileren.
Dit is belangrijk voor een gezond binnenklimaat.
De belangrijkste redenen om te ventileren en te verluchten zijn:
-
het aanvoeren van verse lucht voor de bewoners;
-
het afvoeren van hinderlijke en schadelijke stoffen uit bouwmaterialen, onderhoudsproducten, keukengeuren, afvalstoffen, en dergelijke meer;
-
het afvoeren van het teveel aan warmte en vochtigheid om condens en schimmelvorming te vermijden.
Ventileren via kieren en spleten is af te raden omdat deze geen controle toelaten over de ventilatie: koude lucht komt immers ook binnen wanneer het niet gewenst is. Kieren en spleten worden dan ook niet beschouwd als mogelijkheden tot verluchting.
Ook het regelmatig openzetten van ramen is geen ideale oplossing, maar dit wordt wel als voldoende beschouwd in het kader van het woningkwaliteitsonderzoek.
Bij een ideale ventilatie wordt voldoende verse lucht aangevoerd in de droge woonlokalen (woonkamers, slaapkamers, studeerkamers, speelkamers, ...). Deze stroomt vervolgens via doorstroomopeningen, binnendeuren of –wanden naar de natte ruimtes (keuken, badkamer, WC, …) waar hij via afvoerkanalen of – openingen naar buiten afgevoerd wordt.
Sinds 2006 is ventilatie verplicht in alle nieuwbouwwoningen en bepaalde renovaties (zie website VEKA), waarbij vier systemen van ventilatie toegelaten zijn:
-
systeem A: natuurlijke toevoer van verse lucht en natuurlijke afvoer van vervuilde lucht, via roosters en/of kokers;
-
systeem B: mechanische toevoer van verse lucht en natuurlijke afvoer van vervuilde lucht;
-
systeem C: natuurlijke toevoer van verse lucht en mechanische afvoer van vervuilde lucht;
-
systeem D: mechanische toevoer van verse lucht en mechanische afvoer van vervuilde lucht;
Bij systemen C en D is warmterecuperatie mogelijk, al dan niet gecombineerd met vraagsturing.
Vereisten voor verluchting
Zoals hierboven gemeld, is verluchten de minimaal noodzakelijke manier om ruimten van verse lucht te voorzien en om vervuilde of vochtige lucht af te voeren.
In elk woonlokaal en in elke sanitaire functie is minstens één van de twee volgende mogelijkheden tot verluchten aanwezig:
-
minstens één raam in de betrokken ruimte kan opengezet worden, zodat voldoende verse buitenlucht kan binnenkomen of de vervuilde of vochtige binnenlucht kan afgevoerd worden;
-
er is een verluchtingsrooster in de betrokken ruimte waarlangs voldoende verse buitenlucht binnenkomt of waarlangs de vervuilde of vochtige binnenlucht wordt afgevoerd.
Er is voldoende verluchting gerealiseerd als de woning is uitgerust met een correct geïnstalleerd en functionerend ventilatiesysteem.
De mogelijke ventilatiesystemen zijn in bovenstaande technische omkadering beschreven.
Een buitenraam dat kan opengezet worden in draai- of kipstand zorgt voor voldoende toevoer van buitenlucht of afvoer van vervuilde of vochtige binnenlucht. Gaten, kieren en buitendeuren worden niet beschouwd als verluchtingsmogelijkheid.
Buitendeuren die bedoeld zijn om de woning te betreden worden niet beschouwd als een verluchtingsmogelijkheid, tenzij deze voorzien zijn van een opengaand raamdeel dat op een veilige wijze kan openstaan. Een balkondeur of een keukendeur die uitkomt op een afgesloten koer wordt wel aanvaard.
Voorbeeld van een veilig opengaand raamdeel: het slot van de deur is van buitenaf niet bereikbaar via het opengaand raamdeel.
Een rooster kan ook een mogelijkheid tot verluchten bieden. Aanvaardbare roosters zijn raamroosters (boven het raam of boven de beglazing) of muurroosters (doorheen de muur).
Raamroosters of muurroosters kunnen beschouwd worden als verluchtingsmogelijkheid als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
-
het rooster staat rechtstreeks in verbinding met de buitenlucht;
-
in een muurrooster dat bestaat uit meerdere onderdelen, zoals een buitenrooster, een binnenrooster en een verbinding tussen beide, mag geen enkel onderdeel de luchtstroom hinderen;
-
de toevoer of afvoer over een lang traject heeft over de ganse lengte een voldoende diameter om eventuele drukverliezen op te vangen.
Andere types roosters dan raam- of muurroosters kunnen aanvaard worden, mits ze duidelijk voor voldoende luchttoevoer of -afvoer zorgen;
Een rooster hoeft niet afgesloten te kunnen worden en ook een regeling met verschillende standen is niet noodzakelijk.
Richtinggevend voor de afmetingen van roosters kunnen volgende afmetingen gebruikt worden (dit zijn ideale afmetingen voor de netto doorstroomopeningen (dus niet voor de totale maat van het rooster), zoals bepaald in de norm NBN D 50-001 'Ventilatievoorzieningen voor woongebouwen'):
-
luchttoevoer in woonlokalen: minstens 10 cm² per m² vloeroppervlakte;
-
luchtafvoer in keuken en sanitaire ruimten:
-
70 cm² of diameter 100 mm voor WC’s;
-
140 cm² of diameter 150 mm voor gesloten keukens en badkamers;
-
210 cm² of diameter 170 mm voor open keukens.
-
Een lichtkoepel kan ook als verluchting van het lokaal dienst doen als er geen andere mogelijkheid is en indien deze voldoende mogelijkheid tot verluchting biedt. Bij koepels wordt extra aandacht besteed aan de bruikbaarheid en bereikbaarheid ervan. Zo dienen de nodige voorzieningen aanwezig te zijn om de koepel te kunnen openen en sluiten (bedieningsstang, sluitwerk, elektrische bediening … ). Hetzelfde kan nodig zijn bij moeilijk bereikbare ramen en dakvlakramen.
Wijze waarop gebreken worden vastgesteld
De woningcontroleur kijkt visueel na of er in de betrokken lokalen voldoende verluchting mogelijk is door aanwezigheid van een opengaand raam, een verluchtingsrooster of een ventilatiesysteem.
Bij twijfel of de verluchting functioneert, kan gecontroleerd worden of het raam effectief geopend kan worden en of er voelbaar lucht doorheen het verluchtingsrooster kan stromen.
Het gaat daarbij altijd over de mogelijkheid tot verluchten. Het raam hoeft niet permanent open te staan; het moet enkel geopend kunnen worden zodat luchttoevoer of -afvoer mogelijk is. Een rooster hoeft evenmin open te staan; ook dit moet kunnen geopend worden om luchttoevoer of – afvoer mogelijk te maken (wat betekent dat het rooster niet toegekleefd mag zijn). Het ventilatiesysteem hoeft op het moment van de controle niet te draaien, maar het dient wel in te kunnen staan voor de luchttoevoer en -afvoer in de te verluchten lokalen.
Mogelijke gebreken
Zie onder de betreffende rubrieken.
Regelgeving
Artikel 71, 72 en 73 van het MB.