82. het gebouw voldoet niet aan de rookmeldersverplichting

Toepassing van de rubriek

De woningcontroleur vinkt rubriek 82 aan als het gebouw niet voldoet aan de rookmeldersverplichting.

De woningcontroleur vinkt enkel rubriek 82 aan als gebouw en woning samenvallen.

De woningcontroleur vinkt tekortkomingen op het vlak van de rookmeldersverplichting in een individuele woning aan in rubriek 261 als de woning met minstens één andere entiteit deel uitmaakt van een gebouw, en gebruikt rubriek 82 enkel voor eventuele gebreken buiten de individuele woningen in de gemeenschappelijke delen van het gebouw.

(zie verder onder aantal en plaatsing van rookmelders).

De vereisten van de rookmeldersverplichting worden hieronder beschreven.

Technische omkadering

Basisbegrippen rookmelders

Een rookmelder (soms ook brandmelder genoemd) is een apparaat dat alarm slaat na detectie van rookdeeltjes die kunnen wijzen op een (beginnende) brand.

Er bestaan meerdere soorten rookmelders: brandgasmelder, hittemelder, rookmelder (optische en ionisatie-), vlammenmelder, drukknopmelder en combinatiemelder (combinatie van twee of meer van de voorgaande).

Een rookmelder kan een zelfstandig apparaat zijn, maar steeds vaker zijn rookmelders gekoppeld met elkaar, en/of verbonden met een brandmeldinstallatie.

De twee meest toegepaste rookmelders zijn de optische (ook “foto-elektrische”, “foto-elektronische”) en de ionisatierookmelder, met ieder een verschillende werking.

In een optische melder bevindt zich een fotodiode en een lichtbron. Wanneer er rook bij komt, wordt het licht verstoord wat door de detector wordt gezien.

Bij de directe methode staan de lichtbron en de detector recht tegenover elkaar. Bij afwezigheid van rook kan het licht de fotodiode probleemloos bereiken. Als er rookdeeltjes aanwezig zijn tussen de lichtbron en de fotodiode zal de hoeveelheid opvallend licht verminderen en zal de melder alarm slaan.

De meeste rookmelders werken volgens de indirecte methode. Daarbij staan de lichtbron en de detector schuin tegenover elkaar. Bij rook weerkaatst het licht op de rook, waardoor er meer licht op de detector valt en deze alarm slaat).

Een ionisatie rookmelder bevat een radioactieve bron (meestal radium of americium) die continu alfadeeltjes uitstraalt. Deze alfadeeltjes passeren een ionisatieruimte waarover twee elektroden zijn aangebracht. Bij afwezigheid van rook zal er een stroom lopen tussen de elektroden. Wanneer er rookdeeltjes in de ionisatiekamer komen, worden de alfadeeltjes geblokkeerd en wordt de stroomkring onderbroken waarna de melder alarm slaat.

Uitwendig is het onderscheid tussen beide soorten rookmelders niet zichtbaar, omdat de verplichte markering voor stralingsgevaar meestal binnen in de behuizing is aangebracht.

  

afbeelding optische rookmelder      afbeelding ionisatierookmelder

Sinds 1 november 2010 is met het Koninklijk Besluit van 10 oktober 2010 in België het verbod ingegaan op de verkoop en invoer van ionisatierookmelders bestemd voor particulier gebruik. Dit type rookmelder is sinds die datum niet meer te koop in België, maar buiten Europa kan dit mogelijk nog wel. Het lijkt echter redelijk om tijdens het onderzoek ter plaatse aan te nemen dat de aanwezige rookmelder van het optische type is, gezien voornoemd verkoopverbod en gezien nazicht praktisch gezien moeilijk is.

Wetgeving

De verplichting tot plaatsing van rookmelders in woningen werd gefaseerd ingevoerd, te beginnen met nieuwbouwwoningen, waarvoor sinds 1 januari 2013 de verplichting geldt. Stapsgewijs volgden via regelgeving verdere verplichtingen zodat uiteindelijk sinds 1 januari 2020 de rookmeldersverplichting ingeschreven staat in de Vlaamse Codex Wonen zodat elke woning in Vlaanderen aan de rookmeldersverplichting dient te voldoen.

Zo staat het omschreven in de Vlaamse Codex Wonen van 2021: ‘Een woning moet uitgerust zijn met één of meer rookmelders geplaatst op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.’

In het BCW van 2021, gewijzigd op 14/10/2022 (gepubliceerd in het BS op 18/02/2023), staat onder art. 3.2 §2. het volgende:

'Elke zelfstandige woning en kamerwoning is per bouwlaag uitgerust met minstens één rookmelder als vermeld in artikel 3.1, §1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. Een zolder of een kelder, al dan niet bestemd voor gedeeld gebruik, waarin zich een technische installatie bevindt of die een directe toegang heeft en normaal en onmiddellijk te betreden is, wordt als bouwlaag beschouwd.

Buiten de individuele woning is een rookmelder verplicht in elke ruimte voor gedeeld gebruik waarin zich een technische installatie bevindt.

Elke kamer is uitgerust met een rookmelder.'

Aantal en plaatsing van rookmelders

Concreet betekent dit dat volgende rookmelders vereist zijn:

in de woning:

In zelfstandige woningen (= eengezinswoningen, appartementen en studio’s) en niet-zelfstandige woningen (= kamers, studentenkamers) is de installatie van een rookmelder verplicht op elke bouwlaag van de woning.

Dit geldt ook voor een appartement (= een zelfstandige woning) zodat ook een duplex-appartement (minstens) op elke verdieping een rookmelder moet hebben.

Een kelder of zolder van een woning wordt als bouwlaag beschouwd (waardoor er dus een rookmelder vereist is) als er zich daar een technische installatie (zie verder) bevindt of als de kelder of zolder een directe toegang heeft en normaal en onmiddellijk te betreden is.

Enkele concrete voorbeelden:

  • Als een kelder in een woning via een vaste trap direct toegankelijk en normaal en onmiddellijk te betreden is, is daar een rookmelder vereist, om het even of er zich in de kelder een technische installatie bevindt of niet.

  • Als een kelder via een luik en een vaste ladder bereikbaar is, omdat er zich bijvoorbeeld enkel de watermeter bevindt, dan is in die kelder geen rookmelder vereist.

  • Op een zolder in een woning is geen rookmelder vereist als de zolder enkel bereikbaar is via een uitklapbare zoldertrap en er zich daar geen technische installatie bevindt. Als er zich op zo’n niet direct toegankelijke, niet normaal en onmiddellijk te betreden zolder een technische installatie bevindt (bijvoorbeeld de verwarmingsketel), dan is er wel een rookmelder vereist.

in gemeenschappelijke delen:

In gemeenschappelijke delen van een gebouw is een rookmelder verplicht in elke ruimte voor gedeeld gebruik waarin zich een technische installatie bevindt. Als er zich op een andere verdieping nog een technische installatie bevindt in de gemeenschappelijke delen, dan is ook daar een rookmelder vereist. Een rookmelder is ook vereist als een kelder of zolder een directe toegang heeft en normaal en onmiddellijk te betreden is.

Het kan dus voorkomen dat er meerdere rookmelders in de gemeenschappelijke delen vereist zijn.

Enkele concrete voorbeelden:

  • Als de zekeringkasten in een appartementsgebouw in de kelder hangen, dan is daar een rookmelder vereist.

  • Als diezelfde zekeringkasten in de inkomhal op het gelijkvloers van het gebouw hangen, dan is daar een rookmelder vereist.

  • Als de kelder in een appartementsgebouw een directe toegang heeft en normaal en onmiddellijk te betreden is, is er een rookmelder vereist, ook al is er in die kelder geen technische installatie aanwezig.

  • Als er zich in een gemeenschappelijke kelderruimte individuele kelders bevinden, dan wordt dit als één kelder beschouwd, en volstaat één rookmelder.

De rookmeldersverplichtingen gelden niet als de woning (of het gebouw) beschikt over een automatische branddetectie-installatie met centrale.

Een technische installatie is een installatie met elektrische voeding of die warmte produceert en die vast verbonden is met het gebouw.

  • Voorbeelden van technische installaties in deze context zijn: zekeringkasten, meterkasten en hoofdschakelaars, omvormers fotovoltaïsche systemen, thuisbatterijen, laadpunten, warmtepompen, liftmachines, airco’s, ventilatie-units, verwarmingsketels, boilers, waterverzachters, enzoverder.

  • Zijn in deze context geen technische installaties: gas- en watermeters, modems, systemen voor toegang en beveiliging, huishoudelijke toestellen, schakelaars, stopcontacten, lichtpunten, enzoverder.

Aanbevolen plaatsen van installatie:

  • in de hal of de traphal op elk bewoond niveau van de woning, alsook in de kelder en op zolder (indien ‘dagelijks bruikbaar’ en vlot toegankelijk);

  • op de overloop die toegang verleent tot de slaapkamers (zo dicht mogelijk bij de slaapkamers) en de inkomhal die de hoofdingang verbindt met de rest van de wooneenheid;

  • in de slaapkamers en de leefkamer.

Af te raden plaatsen van installatie:

  • in ruimten van de woning waar rook, stoom of stof aanwezig is (bv. garage, keuken, verwarmingslokaal, badkamer, …); als er in deze ruimten brandrisico bestaat, wordt de rookmelder best geïnstalleerd net buiten de ruimte;

  • nabij een open raam, een ventilatieopening, een mechanische ventilator of daar waar het veel warmer is dan in de rest van het lokaal, zoals boven een radiator of een ander verwarmingstoestel;

  • voor de deur van de keuken of badkamer.

Locatie in de ruimte:

  • het toestel moet bereikbaar zijn voor onderhoud en testen;

  • bij voorkeur tegen het plafond (want rook stijgt); bepaalde types kunnen ook tegen de wand geplaatst worden maar deze plaatsing krijgt niet de voorkeur;

  • idealiter in het midden van het plafond;

  • maar zeker niet dichter dan 30 centimeter bij de muur;

  • indien toch aan de wand: in de zone van 15 tot 30 centimeter van het plafond en 30 centimeter van de hoek.

Opgelet: als de vereiste rookmelder gemonteerd is, kan er niet gequoteerd worden, ook al hangt de rookmelder niet op de aanbevolen plaats.

Technische vereisten

Enkel optische rookmelders zijn toegelaten (ook ‘foto-elektrisch’ of ‘foto-elektronisch’ is een mogelijke benaming) en ze voldoen verplicht aan volgende vereisten:

  • het toestel is CE gemarkeerd;

  • het toestel is conform de norm NBN EN 14604;

Bovendien is het bij voorkeur zo dat::

  • het toestel werkt op batterijvoeding, waarbij de batterij niet vervangbaar hoeft te zijn (een type met niet-vervangbare batterij met een levensduur van 10 jaar wordt aangeraden;

  • het toestel beschikt over een testknop.

Wijze waarop gebreken worden waargenomen

De woningcontroleur stelt visueel vast of aan de rookmeldersverplichting is voldaan.

Bij twijfel kan aan de bewoner gevraagd worden de correcte werking van het toestel aan te tonen via het indrukken van de testknop.

Indien een automatische branddetectie-installatie met centrale in het gebouw aanwezig is, en de woning maakt deel uit van dat systeem, dan kan niet gequoteerd worden voor het ontbreken van rookmelders in de woning.

De woningcontroleur maakt minstens in de volgende gevallen een bijkomende opmerking in het vak voor opmerkingen in het technisch verslag:

  1. een rookmelder hangt te dicht bij de rand van het plafond;

  2. een rookmelder hangt te laag of te hoog op de muur of te dicht bij een hoek;

  3. een rookmelder hangt op een onoordeelkundige plek;

  4. een rookmelder is overschilderd.

Voorbeeld bij 3: de enige rookmelder gelijkvloers hangt in de garage.

Bij 4: mits rookdetectie nog mogelijk is.

Met andere woorden: als op een bouwlaag een vereiste rookmelder aanwezig is en functioneert, kan een niet optimale plaatsing ervan niet als gebrek gequoteerd worden.

Quotering van concrete toepassingsgevallen

De gebreken in rubriek 82 behoren tot categorie II. Tot deze categorie behoren in ieder geval de volgende gebreken:

  1. minstens één vereiste rookmelder ontbreekt;

  2. een aangebrachte vereiste rookmelder is door een handeling of manipulatie niet functioneel.

Voorbeelden bij 1: het toestel ontbreekt, het toestel is niet bevestigd op het plafond of de muur bij het plafond, enkel het bevestigingsplaatje is gemonteerd , … .

Voorbeelden bij 2: het gemonteerde vereiste toestel is duidelijk beschadigd, het controlelampje werkt niet, het toestel is afgedekt of afgekleefd, … .

Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 18 van het MB.

Quotering categorie II

Z_082_II_01: quotering rubriek 82 in categorie II: de rookmelder werd afgekleefd

Opmerking: een afgekleefde rookmelder zal uiteraard geen rook meer detecteren en vervult zijn functie dus niet; quotatie onder categorie II is het gevolg.

Z_082_II_02: quotering rubriek 82 in categorie II: de rookmelder ontbreekt

Opmerking: de rookmelder was ooit bevestigd aan het plafond maar werd verwijderd, met als gevolg een quotering onder categorie II.

Bijkomende opmerking – geen quotering

Bij vaststelling van een situatie die geen inbreuk vormt op de rookmeldersverplichting, maar toch potentieel een invloed op de correcte werking van de rookmelder heeft, dan wordt niet gequoteerd maar wel een bijkomende opmerking gemaakt.

Z_82_O_01: rubriek 82, geen quotering maar bijkomende opmerking: rookmelder te dicht bij de muur

Opmerking: er wordt niet gequoteerd omdat er wel degelijk een geschikte rookmelder gemonteerd werd, maar er wordt wel opgemerkt dat hij niet op minstens 30 cm van de rand hangt.

Regelgeving

Artikel 28 van het MB.

Bijlage 18 van het MB.

Veelgestelde vragen