2. BEREKENING

De basis

De berekening van de nettovloeroppervlakte gebeurt zoals onder ‘omtrent nettovloeroppervlakte’ hierboven beschreven.

Bij de berekening van de bezettingsnorm wordt vertrokken van de oppervlakteberekening van de woonlokalen, voor zover ze minimum 4 m² groot zijn. Onder woonlokalen wordt verstaan de lokalen met leeffunctie, kookfunctie en/of slaapfunctie.

Een niet verwarmbare veranda wordt niet als woonlokaal aanvaard.

Bijvoorbeeld: een kleine keuken met een oppervlakte van 3 m² wordt niet in beschouwing genomen bij de oppervlakteberekening, noch bij de bepaling van het aantal lokalen. De ruimte wordt wel aanvaard als kookruimte, voor zover zij technisch voldoet aan de normen.

Bij de vaststelling van het aantal lokalen en de berekening van de nettovloeroppervlakte wordt bovendien rekening gehouden met onderstaande maatregelen:

+ de open keuken-regel

Een leefruimte van minstens 8 m² met open keuken geldt als twee woonlokalen. Onder open keuken wordt verstaan: de enige kookruimte die geïntegreerd is in de leefruimte.

De beoordeling van het bouwconcept van de open keuken houdt in dat in de bezettingsnorm van de woning rekening gehouden wordt met de aanwezigheid van zowel de leeffunctie als de keukenfunctie in één lokaal.

Let op! Er is slechts toepassing van de open keuken-regel als de enige keuken(hoek) zich bevindt in de (enige) leefruimte. De oppervlakte van het lokaal moet minimaal 8 m² groot zijn. Met andere woorden, in een situatie van een aparte leefruimte en een apart keukenlokaal kan er geen toepassing zijn van de open keuken-regel. Een keukenlokaal en een leefruimte worden hoogstens als twee woonlokalen geteld en in geen geval als drie.

Deze bepaling heeft reeds impact voor woningen met een nettovloeroppervlakte vanaf 40 m² en bestaande uit een leefkamer met een open keuken en een slaapkamer.

Opmerking: deze regel is enkel van toepassing bij zelfstandige woningen.

+ de uitzonderingsbepaling aparte badkamer + 3 m²

Zie ook onder rubriek 241, waarin bepaald wordt dat de totale nettovloeroppervlakte van de woonlokalen van een woning minstens 18 m² dient te zijn.

Bij een woning met een totale nettovloeroppervlakte van de woonlokalen kleiner dan 18 m² en gebouwd of vergund vóór 01/10/2016 wordt de oppervlakte van de aparte badkamer meegeteld voor maximaal 3 m².

Als de zelfstandige woning kleiner is dan 18 m² (waardoor de bezettingsnorm nul is), wordt de oppervlakte van de afzonderlijke badkamer (mits de plafondhoogte minstens 220 cm bedraagt) mee in rekening gebracht. Er kan maximaal 3 m² in rekening worden gebracht.

Voorbeeld: Van een woning met een nettovloeroppervlakte van 16 m², die beschikt over een afzonderlijke badkamer van 4 m² wordt bepaald dat de nettovloeroppervlakte 19 m² bedraagt (= 16 m² + de oppervlakte van de aparte badkamer die afgetopt wordt op het maximum van 3 m²). De bezettingsnorm van de zelfstandige woning komt via deze berekening op 1 (i.p.v. nul).

Opmerking: deze regel geldt ook bij niet-zelfstandige woning (met oppervlakte kleiner dan 12 m²), maar niet voor studentenkamers die de afwijking hebben tot 8 m².

+ de afwijkingsregel structureel plaatsbesparende maatregel + 2 m²

Als de woning uitgerust is met een wandmeubel met opklapbaar bed van minimaal 2 m² dat dubbel gebruik aantoont of met een bed van minimaal 2 m² dat gemonteerd is op een hoogte van minimaal 180 cm én op een afstand van minimaal 100 cm onder het plafond wordt de gemeten nettovloeroppervlakte verhoogd met 2 m².

Dit betekent dat het lokaal een minimale hoogte nodig heeft van 280 cm tussen vloer en plafond.

De afstand tussen het bed en het plafond bedraagt minimaal 100 cm. Dit betekent dat deze hoogte over de gehele oppervlakte van het bed niet lager is dan 100 cm.

Het bed ‘op hoogte’ kan een meubel zijn (= een hoogslaper) of voorzien zijn op een vaste constructie (zoals een matras op een vast platform). Er wordt voor de toepassing van deze afwijkingsregel op de nettovloeroppervlakte geen onderscheid gemaakt in de aard van de constructie.

Deze afwijkingsregel kan cumulatief toegepast worden met de uitzonderingsbepaling waarbij de oppervlakte van de afzonderlijke badkamer tot maximaal 3 m² mag worden bijgeteld. Met andere woorden: indien is voldaan aan alle voorwaarden van zowel de uitzonderingsbepaling als de afwijkingsregel, dan volstaat een nettovloeroppervlakte van 13 m² voor een kleine studio (13 m² nettovloeroppervlakte + 2 m² voor de structureel plaatsbesparende maatregel + 3 m² voor de aparte badkamer = 18 m²).

Opmerking: omdat deze afwijkingsregel geregeld is in het woningkwaliteitsbesluit bij wijziging van 15 juli 2016, is deze regel zowel van toepassing bij zelfstandige als bij niet-zelfstandige woningen, voor zover die gebouwd of vergund zijn vóór 1 oktober 2016.

De berekening praktisch

Bij de opmeting wordt uitgegaan van de nettovloeroppervlakte van de woonlokalen, dat wil zeggen: de oppervlakte gemeten tussen de muren, zonder de constructiedikte van de wanden en zonder rekening te houden met de plinten.

  • worden niet meegerekend: muren, schouwen, kolommen, leidingkokers, ...

  • worden wel meegerekend: ruimte ingenomen door inbouwkasten mits deze 220 hoog zijn (eventueel als scheidingswand gebruikt), keukenkasten, radiatoren, …

 

Voorbeeld van berekening nettovloeroppervlakte (zie bovenstaande tekening):

Regelgeving

Artikel 96 van het MB.

Veelgestelde vragen