211. ofwel: geen mogelijkheid tot natuurlijke verlichting in de woning, ofwel: de totale glasoppervlakte boven het maaiveld (verticaal + schuin) is minder dan 1 m², ofwel: onvoldoende natuurlijke verlichting in de functie leefkamer, onvoldoende natuurlijke verlichting in een of meer slaapkamerfuncties
Toepassing van de rubriek
In rubriek 211 beoordeelt de woningcontroleur de aanwezigheid van natuurlijke verlichting van de woning.
Er kunnen vier verschillende subrubrieken aangevinkt worden onder deze rubriek. De ernst van het gebrek bepaalt welke van de drie subrubrieken die beginnen met ‘ofwel’ zal worden aangevinkt. Een combinatie is niet mogelijk; enkel de twee laatste subrubrieken kunnen samen aangevinkt worden. Welke subrubriek precies dient aangevinkt te worden, is dus afhankelijk van de vaststellingen en wordt beschreven onder Quotering van concrete toepassingsgevallen onderaan deze rubriek.
Verluchting wordt afzonderlijk gequoteerd in de rubrieken 222-226 in hoofdrubriek 22 luchtkwaliteit.
Er is evenwel een belangrijke samenhang tussen rubriek 211 (subrubriek natuurlijke verlichting functie leefkamer) en rubriek 222 en tussen rubriek 211 (subrubriek natuurlijke verlichting slaapkamerfunctie) en rubriek 223.
Wanneer in een lokaal zowel natuurlijke verlichting als verluchting ontbreekt, kan dit lokaal niet in aanmerking genomen worden als woonlokaal in deel D: bezettingsnorm en in rubriek 241. Gebreken op het vlak van natuurlijke verlichting en verluchting in dit lokaal worden dan niet gequoteerd. Zie in dit verband ook bij 'omtrent aantal woonlokalen' in puntje 1. TOELICHTING van Deel D: bezettingsnorm.
Vermits in dat geval het lokaal niet als leefkamer of als slaapkamer wordt beschouwd, kan er dus ook geen gebrek worden toegekend onder rubriek 211 en 222/223.
Vooral bij lokalen die initieel niet bedoeld zijn geweest als leefkamer of slaapkamer (een ingesloten berging of een ander ondergeschikt lokaal in een woning of de middelste ruimte (niet in contact met voor- of achtergevel) in een rijwoning) zal de woningcontroleur hiervoor de nodige aandacht hebben.
Toch zal de woningcontroleur steeds met de situatie in haar geheel rekening houden. Indien de situatie dit vereist, kan van bovenvermeld principe afgeweken worden en toch het ontbreken van zowel verlichting als verluchting met een gebrek in zowel rubriek 211 als 222/223 gequoteerd worden.
Wijze van waarnemen en werkwijze van de woningcontroleur
De woningcontroleur beoordeelt of er voldoende lichtinval is via ramen, dakvlakramen of lichtkoepels. De lichtinval in een lokaal hangt van zeer veel factoren af. Zo zal een raam dat zich hoog in het lokaal bevindt en gericht is naar het zuiden veel meer natuurlijk licht binnenlaten dan een identiek raam onderaan de muur dat haar het noorden is gericht.
Pas in tweede instantie, wanneer blijkt dat het woonlokaal te weinig natuurlijk licht krijgt via deze weg, beoordeelt de woningcontroleur de relatie tussen de oppervlakte van de beglazing van de ramen en de nettovloeroppervlakte van het woonlokaal. De totale glasoppervlakte van de ramen in een woonlokaal mag niet gevoelig lager liggen dan 1/12 van de nettovloeroppervlakte van dat lokaal. Dit geldt ook voor dakvlakramen of lichtkoepels, maar omdat deze ramen proportioneel veel meer lichtinval toelaten omwille van hun positie in het dak wordt hier de totale raamopening in rekening gebracht en niet louter de glasoppervlakte.
Opgelet: In de leefkamer is naast natuurlijke verlichting als vermeld in paragraaf 2 (zie de alinea hierboven), ook uitzicht naar buiten een noodzakelijke vereiste in rubriek 211.
Lichtkoepels of hoog aangebrachte dakvlakramen in de leefkamer worden hoogstens als bijkomende lichtinval in rekening gebracht.
Als de leefkamer niet beschikt over een raam waardoor men rechtopstaand horizontaal naar buiten kan kijken, is niet voldaan aan de vereiste minimale lichtinval.
Lichtkokers of lichttunnels (kleine lichtkoepels die daglicht via een reflecterende koker tot in een daaronder gelegen lokaal kunnen brengen) kunnen in een leefkamer of slaapkamer voor bijkomende lichtinval zorgen. Ze kunnen dus bijdragen om voldoende natuurlijke verlichting in een leef- of slaapkamer binnen te brengen, maar natuurlijke verlichting (en in de leefkamer ook uitzicht) via ramen blijft in deze lokalen noodzakelijk.
Bij een te klein totaal glasoppervlak of raamopening kan de woningcontroleur in beperkte mate rekening houden met lichtinval via lichtkokers of -tunnels, die in ieder geval ondergeschikt dient te zijn.
Gordijnen, screens, zonwering en andere zaken die de doorzichtigheid van het raam en haar beglazing beperken, verminderen ook de mate waarin het licht binnenvalt. Dit zijn allemaal factoren die een rol spelen bij de ervaring van de hoeveelheid licht, net zoals de vorm en afwerking van het lokaal zelf. Een donker interieur en een ruimte met een onregelmatige vormt zorgt voor een minder goede lichtspreiding in de ruimte. De woningcontroleur houdt bij het onderzoek zoveel mogelijk rekening met al deze factoren. De keuze van het soort gordijnen wordt gemaakt door de bewoner; de vorm van een lokaal is dan weer een gebouweigen parameter, waar bij de plaatsing van de ramen rekening dient te worden gehouden.
Tot slot hebben ook factoren buiten een mogelijke invloed op de lichttoetreding. Een raam waarvan het rolluiklint beschadigd is zodat het rolluik niet meer omhoog kan is zo’n voorbeeld. Een raam kan ook om een of andere reden dichtgetimmerd zijn, of zodanig overgroeid zijn door beplanting dat er onvoldoende (of zelfs geen) lichtinval mogelijk is.
Opmerking: ingesloten middenruimtes zoals die in rijwoningen wel eens voorkomen (voorplaats – middenruimte – achterplaats) en initieel bedoeld zijn als leefkamer, hebben zelden rechtstreekse toetreding van licht.
Ingesloten middenruimtes kunnen in aanmerking genomen worden als leefkamer of slaapkamer indien aan volgende voorwaarden is voldaan:
-
wanneer de deuren van het ingesloten lokaal gesloten zijn, valt nog steeds voldoende onrechtstreeks natuurlijk licht binnen in dit lokaal via een opening of een (semi-)doorzichtig binnenraam of -deur;
-
die opening, binnendeur of -raam heeft minimaal de grootte van een deuropening en staat in directe verbinding met een naastgelegen ruimte die wel voldoende rechtstreeks natuurlijk licht krijgt via buitenramen of -deuren.
Mogelijke gebreken
Zie hieronder bij quoteringen categorie I, II en III voor voorbeelden van concrete toepassingsgevallen. Elke subrubriek onder rubriek 211 heeft telkens slechts één mogelijke quotering.
Een niet limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 61 van het MB.
Quotering van concrete toepassingsgevallen
De gebreken onder rubriek 211 worden opgesplitst in subrubrieken, die telkens over een bepaald type gebrek gaan, en waarvoor telkens slechts één quotering mogelijk is.
De woningcontroleur zal dus zorgvuldig afwegen onder welke subrubriek een gebrek gequoteerd wordt.
Quotering categorie I
Als klein gebrek onder categorie I worden gequoteerd:
-
onvoldoende natuurlijke verlichting in de functie leefkamer;
-
ontbreken van uitzicht naar buiten in de functie leefkamer;
-
onvoldoende natuurlijke verlichting in een of meer slaapkamerfuncties.
Als een leefkamer of slaapkamer duidelijk onvoldoende natuurlijke verlichting krijgt en dit wordt gestaafd door een te kleine verhouding raamoppervlakte/nettovloeroppervlakte van het lokaal, behoort het gebrek tot categorie I.
Als in de leefkamer geen uitzicht via ramen mogelijk is, behoort het gebrek tot categorie I, ook al is er voldoende natuurlijke lichtinval in de ruimte.
Als zowel in de leefkamer als in één of meerdere slaapkamers onvoldoende natuurlijke verlichting aanwezig is, worden beide subrubrieken aangevinkt.
Dit zijn de twee enige subrubrieken onder deze rubriek die samen kunnen aangevinkt worden.
Indien de woningcontroleur niet alleen vaststelt dat er onvoldoende lichtinval is in de leefkamerfunctie en slaapkamerfuncties, maar ook vaststelt dat de totale glasoppervlakte van alle ramen in de leefkamer en slaapkamers van de woning boven het maaiveld kleiner is dan 1 m², wordt enkel categorie II in die subrubriek aangevinkt en niet de twee subrubrieken betreffende onvoldoende lichtinval in de functie leefkamer en de slaapkamerfuncties.
Indien er geen enkele natuurlijke verlichting mogelijk is in de woning wordt enkel categorie III aangevinkt onder de subrubriek "geen mogelijkheid tot natuurlijke verlichting in de woning".
Opgelet: Onvoldoende of ontbrekende natuurlijke verlichting in andere lokalen of functies zoals keuken, badkamer, toilet, gangen, bergingen en wasplaatsen kan niet gequoteerd worden.
Z_211_I_01: Onvoldoende lichtinval/uitzicht in de leefkamer
Opmerking: de lichtinval in de leefkamer is duidelijk onvoldoende; bovendien is er geen uitzicht naar buiten mogelijk vanuit de leefkamer; er wordt gequoteerd met categorie I onder de subrubriek ‘onvoldoende natuurlijke verlichting in de functie leefkamer’.
Z_211_I_02: lichtinval in de leefkamer enkel via lichtkoepel – geen uitzicht
Opmerking 1: hier is de lichtinval weliswaar voldoende voor deze leefkamer, maar er is geen uitzicht naar buiten mogelijk; de deur in de verte is de keukendeur, waardoor geen uitzicht vanuit de leefkamer mogelijk is; daarom wordt gequoteerd met categorie I onder de subrubriek ‘onvoldoende natuurlijke verlichting in de functie leefkamer’.
Opmerking 2: er zal ook een quotatie volgen onder rubriek 222, omdat er ook geen rechtstreekse verluchting mogelijk is van de leefkamer.
Z_211_I_03: Onvoldoende lichtinval in een slaapkamer
Opmerking: bij deze woning zijn de ramen rechts enigszins overgroeid, maar ook links van de nauwelijks zichtbare voordeur bevinden zich twee ramen; de gevelbegroeiing heeft deze ramen zodanig overwoekerd dat in die slaapkamer geen natuurlijke verlichting meer binnenvalt; er wordt gequoteerd met categorie I onder de subrubriek ‘onvoldoende natuurlijke verlichting in één of meer slaapkamerfuncties’.
Z_211_I_04: Onvoldoende lichtinval in een slaapkamer
Opmerking: de slaapkamer krijgt duidelijk onvoldoende natuurlijke verlichting; omdat het raam zelf niet in het dakvlak zit, wordt de verhouding 1/12 toegepast op het glasoppervlak (en niet op het volledige raam); er wordt gequoteerd met categorie I onder de subrubriek ‘onvoldoende natuurlijke verlichting in één of meer slaapkamerfuncties’.
Z_211_I_05: Onvoldoende lichtinval in een slaapkamer
Opmerking 1: ook hier wordt de slaapkamer te weinig natuurlijk verlicht; de twee kleine dakvlakramen bieden onvoldoende licht, ook al mag hier de volledige raamopening in rekening worden gebracht, omdat het om dakramen gaat; er wordt gequoteerd met categorie I onder de subrubriek ‘onvoldoende natuurlijke verlichting in één of meer slaapkamerfuncties’.
Opmerking 2: het is duidelijk dat zich hier ook een vochtprobleem voordoet onderaan het dakvlak; daarom zal ook gequoteerd worden onder rubriek 101, categorie I.
Opmerking 3: hoewel de gording duidelijk doorbuigt, stelt zich hier geen stabiliteitsprobleem.
Opmerking 4: de aftekening van de kepers in de afwerking van het dakvlak doet vermoeden dat hier geen dakisolatie aanwezig is; indien niet kan aangetoond worden (via een EPC of fysiek) dat er dakisolatie aanwezig is, zal gequoteerd worden onder rubriek 251, categorie II.
Z_211_I_06: Onvoldoende lichtinval/uitzicht in de leefkamer
Opmerking 1: de rolluiken in deze leefkamer zijn beschadigd zodat geen lichtinval in de leefkamer mogelijk is; er is ook geen uitzicht naar buiten; er wordt gequoteerd met categorie I onder de subrubriek ‘onvoldoende natuurlijke verlichting in de functie leefkamer’.
Opmerking 2: indien deze opengaande ramen de enige mogelijkheid tot verluchting van de leefkamer zijn, zal ook gequoteerd worden onder rubriek 221.
Quotering categorie II
Het gebrek behoort tot categorie II als de totale glasoppervlakte in de woonlokalen, boven het maaiveld, zowel verticaal als schuin, kleiner is dan 1 m².
Het gaat hier dus niet om de grootte van de ramen, maar om de oppervlakte van het glas dat zich boven het maaiveld bevindt. Dit komt regelmatig voor in kelderwoningen waarbij het raam op zich voldoende groot kan zijn, en zelfs voor voldoende lichtinval kan zorgen, maar waarbij zo weinig glasoppervlakte bovengronds gelegen is, dat de leefbaarheid in de woning in het gedrang komt.
Op hellende terreinen wordt de gemiddelde hoogte van de glasoppervlakte tov het maaiveld gerekend.
Wanneer onder deze rubriek dit gebrek van categorie II wordt gequoteerd, kunnen geen andere subrubrieken bijkomend worden aangevinkt.
Z_211_II_01: quotering rubriek 211 in categorie II: Glasoppervlakte < 1 m² boven maaiveld
Opmerking 1: deze studio heeft een raam dat net boven het voetpad uitkomt, en de glasoppervlakte ervan is aanzienlijk kleiner dan 1 m²; er wordt gequoteerd met categorie II onder de subrubriek ‘de totale glasoppervlakte boven het maaiveld (verticaal en schuin) is kleiner dan 1 m².
Opmerking 2: wellicht zal de leefkamer of slaapkamer in deze studio onvoldoende natuurlijk licht krijgen, maar toch wordt die subrubriek (cat. I) niet aangevinkt, omdat een ernstiger gebrek werd vastgesteld.
Quotering categorie III
Het gebrek behoort tot categorie III als in de volledige woning er geen enkele mogelijkheid tot natuurlijke verlichting aanwezig is.
Dit betekent dat er zowel in de leefkamer als in de slaapkamer(s) geen natuurlijk licht kan binnenvallen. Zodra de mogelijkheid wel aanwezig is, kan niet gequoteerd worden onder categorie III. Indien bijvoorbeeld alle ramen dichtgetimmerd zijn, bestaat wel de mogelijkheid tot natuurlijke verlichting, namelijk door het wegnemen van de betimmeringen (en het eventueel herstel van de ramen). Het gaat dus wel degelijk over het geheel afwezig zijn van raamopeningen in de woning, of tenminste in de leefkamer en slaapkamer(s).
Wanneer onder deze rubriek dit gebrek van categorie III wordt gequoteerd, kunnen geen andere subrubrieken bijkomend worden aangevinkt.
Z_211_III_01: quotering rubriek 211 in categorie III: Geen enkele mogelijkheid tot natuurlijke verlichting in de woning
Opmerking: deze volledig ingesloten woning, waarvan de foto enkel de leefkamer toont, heeft geen enkele mogelijkheid tot natuurlijke verlichting; de twee ramen komen uit op een naastgelegen loods en worden dus niet als natuurlijk verlichting aanvaard; dit is een gebrek van categorie III.
Regelgeving
Artikel 69 van het MB.