Deel D: gemeenschappelijke functie (A)

In deel D worden de gemeenschappelijke functies beschouwd binnen het gebouw.

Een gemeenschappelijke functie is een bad-, keuken,- of toiletfunctie die in een gebouw aanwezig is, maar geen interne functie van een woning is en waarvan een of meerdere niet-zelfstandige woningen in het gebouw gebruik maken.

Een bad- of keukenfunctie die in een woning (zelfstandig of niet) aanwezig is en niet kan betreden worden buiten de woning om, kan nooit als gemeenschappelijke functie dienstig zijn.

De gemeenschappelijke bad- en keukenfuncties moeten bereikbaar zijn zonder de buitenomgeving te betreden. Dit is het geval wanneer deze functies bereikbaar zijn via een interne doorgang, met name een ruimte die volledig afgesloten is of permanent afsluitbaar is van de buitenomgeving. Er mogen geen niet-afsluitbare openingen aanwezig zijn die permanent in contact zijn met de buitenomgeving, behalve de openingen die verplicht niet-afsluitbaar behoren te zijn omdat er een verbrandingstoestel met kamerluchtafhankelijke werking in de ruimte opgesteld is.

Een toiletfunctie, dicht aansluitend aan het woongedeelte en bereikbaar via een overdekt gedeelte (luifel, afdak), kan aanvaard worden.

Bij kamers voor arbeidskrachten is er een vierde gemeenschappelijke functie, namelijk de gemeenschappelijke leefruimte. Deze is verplicht aanwezig als compensatie voor de beperkte nettovloeroppervlakte van de kamer voor arbeidskrachten, die minstens 8 m² bedraagt. In dit deel D gaat het over de interne gemeenschappelijke leefruimte die zich dus binnen in de kamerwoning bevindt en bereikbaar is via interne doorgangen (= gelegen in de kamerwoning), of die direct aansluitend bij de kamerwoning ligt, en van daaruit via een overdekte doorgang bereikt kan worden (= aansluitend bij de kamerwoning). Alleen deze interne gemeenschappelijke leefruimten worden in dit deel D behandeld.

Een gemeenschappelijke leefruimte kan echter ook extern zijn, wanneer zij zich bevindt in een ander gebouw dan dat van de kamerwoning en wanneer die externe gemeenschappelijke leefruimte minstens via een overdekte doorgang bereikbaar is (= aansluitend bij het gebouw van de kamerwoning). Een externe gemeenschappelijke leefruimte wordt niet in dit deel D beoordeeld maar in het extra deel D: EXTERNE GEMEENSCHAPPELIJKE LEEFRUIMTE.

De opbouw van deel D is gelijkaardig aan die van deel C en wordt in een aantal onderdelen verdeeld. Rubrieken 10 tot en met 13 maken deel uit van het eerste onderdeel: omhulsel en binnenstructuur van het lokaal waar de thema’s vocht en afwerking bij daken of plafonds, wanden en vloeren en het thema ramen en deuren aan bod komen. In het tweede onderdeel: installaties en comforteisen gaat het over elektriciteit (rubriek 19), luchtkwaliteit (rubriek 22), toegankelijkheid (rubriek 23), energetische prestatie (rubriek 25) en veiligheid- en/of gezondheidsrisico’s (rubriek 26). Tot slot worden in deel D de eigenlijke functies beschouwd via de specifieke vereisten per functie. Die zijn te vinden onder hoofdrubrieken 27 (toiletfunctie), 28 (badfunctie), 29 (keukenfunctie) en 30 (gemeenschappelijke leeffunctie (in of aansluitend bij het pand)).

In de eindbeoordeling van deel D worden de eindbeoordeling van het lokaal en de eindbeoordelingen van de zich daarin bevindende functies samen verrekend.

Algemene werkwijze deel D

Elk lokaal waarin zich een of meerdere gemeenschappelijke functies bevinden, wordt beoordeeld in een eigen deel D. Het kan dus voorkomen dat een aantal delen D ingevuld dienen te worden om de verschillende lokalen en functies in kaart te brengen.

Per gemeenschappelijk lokaal waarin een of meerdere toilet-, bad- en/of keukenfuncties aangeboden worden of waarin zich een gemeenschappelijke leefruimte bevindt, wordt een deel D ingevuld. Rechts bovenaan wordt aangegeven op welke verdieping (0, 1, … ) het lokaal zich bevindt en indien er meerdere lokalen zijn, worden deze genummerd. Ook de locatie (links vooraan, ...) wordt daar genoteerd.

Daaronder wordt telkens ingevoerd hoeveel voorzieningen (dus het aantal toiletten of douches/baden) van elke functie (toilet- en badfunctie) in het lokaal aanwezig zijn.

Indien in het lokaal een gemeenschappelijke keukenfunctie is ondergebracht of een gemeenschappelijke leefruimte, wordt de nettovloeroppervlakte (zie voor de berekening daarvan onder deel D: bezettingsnorm bij zelfstandige woningen) van de gemeenschappelijke keukenfunctie (kookruimte) of van de gemeenschappelijke leefruimte genoteerd. Opgelet: meestal gaat het om een ander lokaal en wordt dit dus op een tweede formulier deel D ingevuld!

Indien in hetzelfde lokaal meerdere voorzieningen van eenzelfde functie aanwezig zijn, dan worden op het betreffende deel D even veel rubrieken 27 (toiletfunctie), rubrieken 28 (badfunctie) of rubrieken 29 (keukenfunctie) ingevuld als er voorzieningen in het lokaal aanwezig zijn. Wanneer er bijvoorbeeld in één douchelokaal drie douchecabines aanwezig zijn, dan wordt drie keer rubriek 27 ingevuld.

Indien in hetzelfde lokaal meerdere functies aanwezig zijn, dan wordt ook slechts 1 deel D ingevuld (met al dan niet meerdere rubrieken 27, 28, 29 of 30). De rubrieken over omhulsel en binnenstructuur van het lokaal (rubrieken 10 – 13) en over installaties en comforteisen (rubrieken 19, 22, 23, 25 en 26) gelden vanzelfsprekend voor alle functies in het betreffend lokaal. Wanneer er bijvoorbeeld in 1 lokaal een douche en een toilet aanwezig is, dan wordt 1 deel D ingevuld met 1 rubriek 27 voor de toiletfunctie en 1 rubriek 28 voor de badfunctie.

Een lokaal met gemeenschappelijke leeffunctie kan worden toegewezen aan een bepaalde groep bewoners van het pand. Een toewijzing gebeurt altijd voor de volledige oppervlakte; het lokaal kan dus niet in zones worden verdeeld die elk door een groep bewoners gebruikt worden. Een niet toegewezen lokaal is, net zoals dat bij de gemeenschappelijke sanitaire functies en keukenfunctie het geval is, bruikbaar voor alle bewoners van het pand.

Het kan ook voorkomen dat een lokaal met gemeenschappelijke leeffunctie in het pand gebruikt wordt door arbeidskrachten die in een ander pand gehuisvest zijn. In dat geval wordt de beoordeling van het lokaal in dit deel D overgenomen via VLOK door de woningcontroleur die het andere pand beoordeelt.

Voorbeeld van gemeenschappelijke leefruimte:

Een gebouw voor de huisvesting van arbeidskrachten heeft een sanitair lokaal met vier toiletten en twee douches. Daarnaast is er een gemeenschappelijke keuken met 30 m² keukenoppervlakte. Tot slot is er intern in het gebouw nog een zithoek van 10 m² die dienst doet als gemeenschappelijke leefruimte. Er worden drie delen D ingevuld:

  • 1 deel D met vier keer toiletfunctie en twee keer badfunctie;

  • 1 deel D met één keukenfunctie en één gemeenschappelijke leefruimte (de gemeenschappelijke keuken van 30 m² doet tegelijkertijd dienst als gemeenschappelijke leefruimte van 30 m²);

  • 1 deel D met een gemeenschappelijke leefruimte van 10 m².

Overzicht deel D

Zowel naar opzet als gebruik is het deel D voor de gemeenschappelijke functies van kamers voor arbeidskrachten deels vergelijkbaar met deel C voor zelfstandige woningen. Voor een aantal rubrieken wordt daarom verwezen naar de betreffende rubriek bij de zelfstandige woningen; waar de vereisten afwijken, wordt dit uitdrukkelijk vermeld. De hoofdrubriek 30 is uniek voor kamerwoningen voor arbeidskrachten.

Deel D omvat een aantal dezelfde onderdelen, maar ze zijn anders gegroepeerd dan in het technisch verslag voor zelfstandige woningen:

  • omhulsel en binnenstructuur van het lokaal zijn samengevoegd en omvatten:

    • de buitenbegrenzingen van het lokaal (boven, onder en zijdelings), ramen en deuren;

    • de binnenverdelingen (de eventuele tussenwanden en tussenvloeren);

  • installaties en comforteisen zijn minder uitgebreid voor deze lokalen:

    • elektriciteit;

    • luchtkwaliteit;

    • toegankelijkheid;

    • energetische prestatie;

    • veiligheid- en/of gezondheidsrisico’s;

  • gemeenschappelijke toiletfunctie;

  • gemeenschappelijke badfunctie;

  • gemeenschappelijke keukenfunctie.

  • gemeenschappelijke leeffunctie

Aangezien er zowel qua indeling als inhoudelijk soms toch verschillen zijn met de rubrieken van de zelfstandige woningen, worden alle rubrieken hernomen. Wanneer een rubriek inhoudelijk geheel of gedeeltelijk identiek is, wordt verwezen naar de betreffende rubriek uit het Technisch Verslag voor de zelfstandige woning. Het woord ‘woning’ wordt dan gelezen als ‘lokaal’. Voor alle duidelijkheid volgt hieronder per onderdeel wel het overzicht van deel D. Daaronder volgen dan telkens de individuele hoofdrubrieken en rubrieken.