Deel C: kamer (K)

In het kader van een woningkwaliteitsonderzoek staat het begrip kamer voor een niet-zelfstandige woning. Een kamer kan dus uit meerdere lokalen bestaan en bijvoorbeeld een woonruimte met een aparte slaapkamer, een badkamer en een berging omvatten; keuken en toilet zijn in dat geval als gemeenschappelijke functie in het gebouw voorzien en niet intern in de kamer (= niet-zelfstandige woning) aanwezig; de badkamer is in dit geval wel als interne functie in de kamer aanwezig.

Algemene werkwijze deel C

Elke kamer (= niet-zelfstandige woning) wordt beoordeeld in een eigen deel C, net zoals in het technisch verslag van zelfstandige woningen ook elke woning in een eigen deel C wordt beoordeeld. Een kamer doet niet altijd in dezelfde mate beroep op gemeenschappelijke functies. Daarom wordt per kamer voorafgaand aan het eigenlijke deel C vermeld op welke gemeenschappelijke functies de kamer een beroep doet. Om van een kamer te kunnen spreken, is het immers noodzakelijk dat minstens één functie gemeenschappelijk is.

Ook de nettovloeroppervlakte (zie voor de berekening daarvan onder deel D: bezettingsnorm bij zelfstandige woningen) van de kamer wordt genoteerd.

Verder wordt hier ook aangevinkt of de te onderzoeken ruimte een gewone kamer of een studentenkamer is. Dit is belangrijk omdat de regelgeving voorziet in een uitzondering op de minimale oppervlaktenorm als het een studentenkamer betreft. Voor een studentenkamer die werd gerealiseerd voor 1 september 1998 én waarvoor het eerste conformiteitsattest werd aangevraagd voor 1 september 2001 (en nog niet vervallen is) volstaat een oppervlakte van minimaal 8 m². Als niet aan deze beide voorwaarden is voldaan, dient de oppervlakte van een studentenkamer – net zoals een gewone kamer – minimaal 12 m² te bedragen.

Afhankelijk van het type kamer (een gewone kamer, een studentenkamer of een studentenkamer waarop de uitzonderingsmaatregel van toepassing is) wordt dan de overstemmende vereiste minimale nettovloeroppervlakte (8, 12, 15 of 18 m² - zie hiervoor de tabel onder rubriek 241) genoteerd.

Overzicht deel C

Zowel naar opzet als gebruik is het deel C voor kamers vergelijkbaar met deel C voor zelfstandige woningen. Voor de meeste rubrieken wordt daarom verwezen naar de betreffende rubriek bij de zelfstandige woningen; waar de vereisten afwijken, wordt dit uitdrukkelijk vermeld.

De indeling van dit deel omvat dezelfde onderdelen, maar ze zijn anders gegroepeerd dan in het technisch verslag voor zelfstandige woningen:

  • omhulsel en binnenstructuur van de kamer zijn samengevoegd en omvatten:

    • de buitenbegrenzingen van de kamer (boven, onder en zijdelings), ramen en deuren;

    • de binnenverdelingen (de eventuele tussenwanden en tussenvloeren);

    • de kelder;

    • de trappen, leuningen en borstweringen;

  • installaties en comforteisen zijn vergelijkbaar met die van de zelfstandige woning;

  • interne functies komen als onderdeel enkel voor bij kamers, vermits ze bij een woning per definitie intern zijn (anders kan geen sprake zijn van een zelfstandige woning); indien interne functies in de kamer aanwezig zijn, worden ze beoordeeld in deel C (zie ook onder hoofdrubriek 18); gemeenschappelijke functies komen aan bod in deel D.

Aangezien er zowel qua indeling als inhoudelijk een aantal verschillen zijn tussen het deel C van zelfstandige en niet-zelfstandige woningen, worden alle rubrieken hernomen. Wanneer een rubriek inhoudelijk geheel of gedeeltelijk identiek is, wordt verwezen naar de betreffende rubriek uit het Technisch Verslag voor de zelfstandige woning. Het woord ‘woning’ wordt dan gelezen als ‘kamer’. Voor alle duidelijkheid volgt hieronder per onderdeel wel het overzicht van deel C. Daaronder volgen dan telkens de individuele rubrieken.