AFWERKING van de plafonds
Te beoordelen elementen bij afwerking
Tussenvloeren binnen de woning zijn de vloeren tussen de verschillende verdiepingen van de woning. Er dient telkens een verdieping, behorend tot de woning, onder en boven deze vloeren te zitten. Een kelder wordt niet als verdieping beschouwd. De gelijkvloerse vloer loopt door over de eventuele kelder en wordt in rubriek 131 en rubriek 132 gequoteerd.
Zoldervloeren zijn ook tussenvloeren. Indien de zolder bereikbaar is, wordt dus ook de zoldervloer beoordeeld. Wanneer de zolder niet veilig bereikbaar is, wordt enkel de onderzijde van de zoldervloer beschouwd.
Voor de beoordeling van de stabiliteit van tussenvloeren, gebruikt de woningcontroleur rubriek 41.
Tussenvloeren hebben doorgaans een dragende functie, maar de stabiliteit zelf komt niet hier maar wel onder rubriek 41 aan bod.
Voor eventuele gebreken ten gevolge van vocht in een tussenvloer (bijvoorbeeld door een lekkende afvoerleiding) is geen rubriek voorzien. Eventuele gebreken zullen dus als opmerking vermeld dienen te worden onder rubriek 131, ook al gaat dit enkel over de onderste draagvloer.
Werkwijze van de woningcontroleur bij afwerking
Tussenvloeren bestaan in het kader van het woningkwaliteitsonderzoek uit drie lagen:
-
de onderste laag is de afwerking onderaan, met name het plafond in de ondergelegen ruimte (zie rubriek 161 );
-
de middelste laag is de draagstructuur die niet hier wordt beoordeeld maar onder rubriek 41;
-
de bovenste laag is de afwerking bovenaan, met name de vloer in de bovengelegen ruimte (zie rubriek 162 ).
De onderste en bovenste laag van de tussenvloeren wordt visueel beoordeeld op gebreken op het vlak van afwerking.
Regelgeving
Artikel 50 van het MB.